De laatste weken is er veel discussie over de aangekondigde bezuinigingen van het kabinet. Hoewel bezuinigingen op zichzelf zelden als positief worden ervaren, wordt de impact nu overdreven geschetst. De realiteit is dat universiteiten de afgelopen jaren in een luxepositie hebben verkeerd, met financiële middelen die ruimschoots verder gingen dan de basisbehoeften. In plaats van deze middelen uitsluitend in te zetten voor de verbetering van onderwijs en onderzoek, is een groot deel ervan besteed aan ideologisch gedreven projecten. Onderwerpen zoals queer-feminisme, genderrelaties, dekolonisatie, inclusie, ‘green offices’, en de SDG’s vonden hun weg naar het curriculum. Deze verschuiving naar activisme en ideologie heeft universiteiten verder verwijderd van hun oorspronkelijke doel: het opleiden van studenten en het bevorderen van objectieve kennis en wetenschappelijke ontwikkeling.
Bezuinigingen als kans voor academische heroriëntatieDit moment biedt een kans om kritisch te evalueren welke projecten en vakgebieden daadwerkelijk bijdragen aan de samenleving. Door terug te keren naar een focus op wetenschappelijke excellentie en objectieve wetenschap, zonder afleiding door ideologisch beladen thema's, kunnen universiteiten hun kernfunctie versterken. Daarbij is het zaak om een balans te vinden: naast de kern van het reguliere onderwijs kunnen initiatieven die geen academische meerwaarde bieden, mogelijk worden afgebouwd. Universiteiten zouden zich primair moeten richten op kennis en vaardigheden, zonder dat ideologische projecten daarbij de boventoon voeren.
Er zijn bovendien mogelijkheden voor aanzienlijke besparingen door ‘woke’-projecten stop te zetten die de afgelopen jaren de academische wereld zijn binnengeslopen. Projecten als dekolonisatie-initiatieven, diversity offices, genderneutrale voorzieningen, ‘Climate Taskforces’, veganistische kantines, pride-evenementen, en de SDG’s leggen niet alleen een financiële maar ook een morele druk op universiteiten. Hoewel enkele van deze initiatieven met goede bedoelingen zijn opgericht, dragen ze niet direct bij aan de academische missie. Universiteiten zouden belastinggeld doelgericht moeten inzetten voor relevante, wetenschappelijke doelen, in plaats van voor projecten die activistische doelstellingen boven academische inhoud stellen.
14 November: Waarvoor wordt er eigenlijk geprotesteerd?Met de aankondiging van nieuwe bezuinigingen door het kabinet is een golf van verontwaardiging ontstaan op universiteitscampussen. Universiteiten zoals de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit Amsterdam roepen expliciet hun studenten en medewerkers op om op 14 november te protesteren. Wat opvalt, is dat deze oproepen vaak gepaard gaan met overdreven (des)informatie over de impact van de bezuinigingen. Waarom informeren universiteiten op deze manier? Als de bezuinigingen gericht worden toegepast op projecten zonder academische meerwaarde, hoeft de kwaliteit van het onderwijs niet in gevaar te komen. We roepen studenten en medewerkers daarom op om goed na te denken over de werkelijke redenen achter het protest op 14 november.
De bezem door de ideologische ballast!Door afstand te nemen van ideologische ballast en pseudowetenschappelijke thema’s kan de academische vrijheid worden gewaarborgd, en kan de universiteit opnieuw een plek worden waar wetenschappelijke vooruitgang en intellectuele diepgang centraal staan. Zo kunnen we bouwen aan universiteiten die niet alleen nationaal, maar ook internationaal een bijdrage leveren aan de samenleving en studenten opleiden om een verschil te maken.
De vraag aan de bestuurders van onze universiteiten is duidelijk: kiezen we ervoor om de universiteit weer te laten floreren door te focussen op onderwijs en onderzoek, of blijven we investeren in ideologisch gedreven initiatieven?